‘Wij trekken een rode lijn’ is een stelling waarin een groot deel van volk en kerk zich herkennen. Wie ook maar met een half oog kijkt naar de ontreddering en vernietiging in Gaza moet een hart van steen hebben om dat niet te begrijpen. Maar is de stelling daarom ook zonder meer waar? Kan het kwaad zo duidelijk bij één kant gelegd worden?
De Protestantse Kerk laat zich landelijk totnutoe niet overhalen om zich publiek achter de rode-lijn-protesten te scharen. Maar wat ze dan wel theologisch te zeggen heeft blijft vaag en hangt vooral van enerzijds-anderzijds aan elkaar. Eerlijk gezegd heb ik evenmin het duidelijke antwoord paraat. Ik kan alleen, overigens goed-gereformeerd, proberen te zoeken hoe de bijbel een weg wijst.
Onderscheiden
Zo’n duidelijke rode lijn trekken veronderstelt dat goed en kwaad ook duidelijk uit elkaar te halen zijn. Bij de vragen van goed en kwaad komt het altijd aan op onderscheiden. Maar kunnen we het dan ook echt scheiden?
Jezus vertelt een gelijkenis over een kwaadaardige buurman die ’s nacht stiekem onkruid zaait tussen het graan dat een boer net heeft ingezaaid op zijn akker. Diens arbeiders willen het onkruid eruit gaan trekken, maar dat wil de boer niet. Want met het kwade onkruid zouden ze ook het goede graan kunnen uittrekken.
Wie rode lijnen trekt is er juist op uit het kwaad aan te wijzen en vervolgens te bestrijden en uit te bannen. Dat leidt onvermijdelijk tot dualisme: iets is òf kwaad òf goed. Als dan bovendien onthutsende beelden over honger, dood en verwoesting op het netvlies staan, gaan emoties de waarneming sturen. Dan lijkt het volstrekt duidelijk wie het kwaad teweegbrengt. Automatisch wordt de andere kant slachtoffer en daarmee goed. Het is als het schijnbaar vanzelfsprekende dualisme dat bijna al ons entertainment uitstraalt: bad guys tegen good guys.
Maar de gelijkenis zegt juist dat goed en kwaad in werkelijkheid niet zo duidelijk te scheiden zijn. Onderscheiden is niet hetzelfde als (dualistisch) scheiden. Bovendien zou het goed kunnen dat ons vermogen tot onderscheiden tekortschiet.
De bijbel is nergens toegeeflijk over het kwaad, maar juist wel realistisch. Het kwaad is er gewoon vanaf de allereerste oerverhalen voor Abraham op het toneel verschijnt. Adam en Eva schuiven hun persoonlijke verantwoordelijkheid af naar elkaar en de slang (altijd handig om ‘de duivel’ achter de hand te hebben) – Genesis 3. Kaïn weigert verantwoordelijkheid te nemen voor zijn broer (maar slaat hem dood) – Genesis 4. Noach ziet geen verantwoordelijkheid voor een hele schepping die zal verdwijnen in de golven (en redt alleen zichzelf en wie hij nodig heeft) – Genesis 6-9. De torenbouwers van Babel weigeren hun zelf gegrepen macht te verantwoorden tegenover God (die hebben machthebbers ook vandaag niet meer nodig) – Genesis 11.
Dat is geen ‘bijbelse geschiedenis’, maar een schets van wie wij als mens allemaal (kunnen) zijn. Dat is ook geen bijbelse grond voor een zwartgallige predestinatieleer. Dat is gewoon realisme: het gáát altijd om het goede, maar wees je voortdurend bewust dat het kwade er is en blijft.
Selectief
Wie rode lijnen wil trekken raakt dat bijbels realisme al gauw kwijt. Het lijkt moreel gerechtvaardigd, of zelfs geboden, maar men ziet in feite een deel van de werkelijkheid niet scherp of helemaal niet meer. De waarneming wordt selectief. Bovendien sluimert daar ook altijd weer de menselijke hoogmoed om te denken dat we het kwaad wel de baas kunnen. Nietzsche had een punt door de ‘dood van God’ te verbinden met de menselijke ‘Wille zur Macht‘.
Dat van de kerk geëist wordt mee die rode lijn te trekken, laat juist dat selectieve zien. Dat de kerkleiding daar (vooralsnog) niet in meegaat is niet verkeerd, maar de vraag is waarom ze dat niet doet. En daar heb ik nog geen goed antwoord op gehoord.
Het selectieve is dat terecht wordt gewezen op de dodelijke politiek van Israël, maar weinig of niets wordt gezegd over de interne spanning daarover binnen het Israëlische volk. Dat terecht wordt benadrukt hoezeer het Palestijnse volk slachtoffer is, maar nauwelijk een lettergreep wordt gezegd over hoezeer Hamas dat vanaf het begin tot op nu moedwillig in stand houdt. Er wordt steeds vrijer gezegd dat de stichting van Israël in 1948 een ‘koloniale actie’ was – en ‘koloniaal’ valt dan eenzijdig in de categorie ‘kwaad’. Maar weinig of niets hoor ik over de rol van Arabische buurlanden die nog nooit daadwerkelijk iets gedaan hebben om het probleem van de Palestijnse vluchtelingen op te lossen. Evenmin hebben ze veel moeite gedaan de werkelijkheid van een Joodse staat, mede gebaseerd op VN-resoluties, te aanvaarden. Of over de dubieuze dubbelrol van Qatar dat zowel bemiddelaar wil zijn als veilig (en zeer luxueus) thuis voor Hamas-leiders.
Het selectieve is ook dat de wereld zich in woede stort op Israël als Joodse staat, maar niet even boos op Rusland dat in de Donbas een bewuste genocide uitvoert en dagelijks oorlogsmisdaden begaat in heel Oekraïne. Of op het niet minder gruwelijke en wederzijdse etnische geweld in Soedan, waarop evengoed het etiket genocide past.
Waarom is iedereen zo boos als ze de boosheid kunnen richten op Joden, en veel minder als het Russen of Soedanezen zijn? De vraag moet gesteld worden.
En om dan toch maar de oorlog erbij te halen: onze (groot)ouders hadden weinig compassie met Duitse burgers die tot in mei 1945 vrijwel dagelijks systematisch werden gebombardeerd. Ik kan me niet herinneren dat daar om een rode lijn werd gevraagd (een enkeling daar gelaten). En zeg niet ‘dat was een andere situatie’, want de grondvraag is precies dezelfde. Pas heel veel jaren later kwamen er kritische vragen over.
Mosterdzaadje
Onmiddellijk na de gelijkenis van het onkruid in de akker vertelt Jezus de gelijkenis van het mosterdzaadje. Zo klein als het is groeit dat zaadje uit tot een boom, zodat de vogels van de hemel komen en nestelen in zijn takken. Je zou bijna zeggen: hier raken hemel en aarde elkaar. Dat ‘geloof als een mosterdzaad’ kan makkelijk gebruikt worden als stoplap. Maar wie eerlijk leest ziet hier een onverwoestbaar vertrouwen in de kracht – niet de macht – van het goede. Dat groeit ongetwijfeld op tussen bakken vol onkruid, maar het groeit.
Zolang Netanyahu en zijn rechts-extremisme uit haat blijven leven, precies zoals Hamas en hun terroristen doen, blijven dood en vernietiging doorgaan. Die wederzijdse wurggreep losmaken zie ik niet gebeuren door geweldloze actie. Militaire overmacht gaat het ook niet oplossen. Het zal moeten komen uit de kracht van mosterdzaadjes – religieus en seculier, Joods en Arabisch.
Die Joodse en Palestijnse, Russische en Oekraïense ‘mosterdzaadjes’: dáár gaat het om. Ik zucht diep bij het schrijven van deze zin, maar blijf geloven dat dit het is waarom het werkelijk draait. Dat daar juist het ware realisme in schuilt. Dus voor mij géén rode lijn en gewoon Israëlzondag blijven vieren in plaats van ook daar een rode streep door te halen.