We hebben een paar kleine verzetsdaden gepleegd. Het TV-abonnement opgezegd (streamingdiensten hadden we al niet). De smartphones nog eens ernstig gecontroleerd op privacy. Facebook in de slaapstand gezet en al maanden niet meer bekeken. Alleen nog Signal gebruiken voor communicatie met mensen die wij persoonlijk kennen. Alle toestemmingen om medische gegevens uit te wisselen (‘veilig en makkelijk’) ingetrokken en die zorgapps van ziekenhuizen hardnekkig geweigerd. Helpt dat?
CANAL+, Google en Meta zal het een zorg zijn. Klanten en data zijn er genoeg. Het ziekenhuis blijft hardnekkig zeuren. In ieder geval helpt het ons wel. De stroom berichten, filmpjes, (fake-)nieuws, hypes & hypejes, beelden en geluiden is heilzaam opgedroogd tot dat wat we inderdaad wel willen weten. De krant is ruim voldoende voor het noodzakelijke nieuws (de onontkoombare berg aan ‘human interest’ of ‘partnerbijdrage’ kun je overslaan). Het onfatsoenlijke reclamebombardement dat de samenleving 24/7 bestookt is geminimaliseerd.
De avonden zijn er nu voor rust. Je kunt rustig praten met elkaar, een boek lezen, zelf beslissen of je een film wilt zien. Zo-een van een glimmend schijfje van vroeger, een DVD, of van zo’n grote cassetteband, aka VHS, van nog vroeger. We kunnen onze LP’s weer draaien (elke 20 minuten even uit de stoel om om te draaien). We nemen een glas wijn, een goed glas bier of een nette whisky na de koffie. En we slapen inderdaad rustiger als we niet de hele avond voor een beeldscherm doorgebracht hebben.
(Toevoeging 25-11-2025:)
Een ‘digitale detox’ blijkt volgens Harvard-onderzoek sowieso een gezond idee te zijn.
We hadden nooit zelf bedacht dat TV een mooi medium zou zijn. De TV kwam met onze kinderjaren mee en bleef vanzelf (al hebben we ‘m eerder ook al eens wat jaren buiten de deur gehouden). Boeken waren er altijd ruimschoots. Voor de vier weken kamperen aan gingen zes kinderen Grashoff strategisch boeken halen bij de bieb: iedereen het maximum, maar zo dat je onderling kon ruilen. Toen vader vlak voor vertrek De hobbit kreeg als verjaardagsgeschenk, was de pocket, van tent tot tent rondgaand, al stuk gelezen voor hij hem zelf in handen kreeg. Boeken openen werelden van kennis en verbeelding.
Maar wie heeft ons ooit gevraagd of we al dat internetgeweld wel wilden? We lieten ons in de val lokken door het gemak van de PC: tekstverwerkers en spreadsheets! En toen door email en websites. Maar voor iemand er echt erg in had was alles ineens continu en wereldwijd verbonden. Desalniettemin, je vindt via dat internet nog steeds informatie en contacten die je anders nooit gevonden had. Ik maak op dit moment zelf dankbaar gebruik van de PC en mijn eigen hoekje in de cloud om dit stukje op mijn website te zetten. Maar de keerzijde is dat alles wat jij daar zelf bijdraagt, deelt of doet gesignaleerd, geanalyseerd en verkocht wordt.
Heel het bestuur van stad en land hangt aan dat netwerk, met alle vezels. En ze gebruikt het schaamteloos, net als vele bedrijven, als digitale schil om burgers op afstand te houden. Veel burgers verdwalen in al die vezels en laten daarom hulp liggen die ze echt nodig hebben. En dan blijkt zomaar dat een flink deel van de overheidscommunicatie en -informatie ook nog eens is ondergebracht bij Microsoft, zodat de Amerikaanse overheid daar grip op kan krijgen (juist: de Patriot Act).
In de zorg gaat alles digitaal – en dus gaat er ook voortdurend het nodige digitaal fout. Al die verschillende (dure) systemen blijken intern de nodige bugs en onduidelijkheden te hebben (en vaak te houden) en onderlinge uitwisseling gaat lang niet zo makkelijk of correct als de leveranciers zeggen. En dan nog zo’n woord: datalek. Nemen wij dan zo’n handige zorgapp, waarmee er nog een extra gaatje naar onze medische gegevens wordt gemaakt? Niet dus.
Met elkaar is alle technologie ons gaan overheersen. We worden er minder mens van, want het dringt via die ‘slimme’ smartphone, via alle controle en surveillance, zelfs via implantaten steeds verder ons lijf en vooral ons bewustzijn binnen. Vrijheid en gelijkheid – de oude idealen van de Franse Revolutie – gelden als de hoogste waarden. Maar vrijheid wordt verdraaid tot ‘ik doe wat ik wil’. Tegelijkertijd wordt alom de schijn opgehouden dat dat inderdaad kan, terwijl het overgrote deel van onze keuzes en behoeftes in hoge mate gestuurd worden door reclame, media en propaganda. De meeste ‘behoeften’ zijn er niet gewoon, maar worden gemaakt. En waar is nu dat derde ideaal gebleven: de broederlijkheid? …stilte…
Technologie is absoluut niet neutraal. Er zit een mensbeeld achter, een diepe wil om macht te hebben over de natuur en de mens, een drang om alles te reduceren tot losse delen. Losse delen – lees: individuen – zijn vervangbaar, maakbaar en manipuleerbaar. Ze dienen tot profijt, of worden afgedankt. Technologie en marktkapitalisme vormen een Siamese tweeling: techno-kapitalisme. Het denken in die wereld is louter materialistisch, strikt in oorzaak en gevolg. Wiskunde is de taal van deze alleseter en data, heel veel data, zijn de brandstof. Maar de mens kent ook andere taal dan wiskunde en de juiste balans daartussen is essentieel.
Zelf denk ik dat we Kapitaal tot oppergod gemaakt hebben, want er gebeurt technologisch niets als het geen winst gaat opleveren. Aangezien inmiddels werkelijk alles afhangt van (digitale) technologie, gebeurt er dus sowieso niets, tenzij het geld(waarde) oplevert. En daar komt gedonder van, als de mens God afschaft en stilzwijgend vervangt door een eigen god. Want eigen goden zijn buitengewoon veeleisend en egoïstisch. Daarom is de ecologische en culturele crisis van het Westen ten diepste een spirituele crisis. We zijn inderdaad van God los.
Hoe begrijp je dat technologische geheel? Paul Kingsnorth noemt het ‘de Machine’. (De term leent hij van Lewis Mumford en een gedicht van R.S. Thomas.) Dus heet zijn nieuwste boek Against the Machine (Nederlandse vertaling: Tegen de machine). Spoedt u naar uw plaatselijke boekhandel! En dan: neem en lees!
In dik 300 bladzijden analyseert Kingsnorth ‘de Machine’ grondig en overtuigend. Soms met ironie, soms wordt het heel dreigend, maar steeds raakt hij de kern. Simone Weil, Jacques Ellul en Iain McGilchrist spelen een belangrijke rol. Wat het Westen ‘vooruitgang‘ noemt, en tevens aanbidt als hoogste waarde, is in de eerste plaats een proces van menselijke ontworteling, fysiek, economisch, cultureel, biologisch, mentaal en vooral spiritueel. Het Westen is haar ziel kwijt. Bij zo’n proces loopt de God van Abraham, Isaak en Jakob, van Jezus, Maria en Paulus, alleen maar in de weg. En, wees eerlijk, zijn we niet zelf de schepper van die God, zijn we niet zelf God? …oeroud verhaal…
Maar Kingsnorth eindigt niet zonder hoop. ‘De Machine’ valt niet te stoppen door ‘conservatieven’ (want die geloven volle bak in de vrije markt), noch door ‘progressieven’ (want die geloven dat alles technisch op te lossen is en dat ook nog binnen de markteconomie). De hoop ziet hij bij ‘reactionaire radicalen’: mensen die vasthouden aan concrete gemeenschappen, waarin het vooral draait om een ‘morele economie’. Daarin staan gemeenschapsbanden, lokale economie en de menselijke maat centraal. Zij blijven uit de buurt van centralisatie, maximalisatie en totale controle. Het ‘reactionaire’ is niet gebaseerd op onlust, onwil of onkunde, maar juist op inzicht in wat de mens werkelijk dient.
Voor Paul Kingsnorth betekende zijn inzichten dat hij zich liet dopen in de Roemeens-orthodoxe kerk. Zonder God kan een morele economie niet bestaan. Dat zou ook Jonathan Sacks, denk ik, onderschrijven, want juist het boek Deuteronomium biedt de leerweg bij uitstek naar zo’n samenleving. En ik beaam het van harte.
Reactionaire radicalen zijn er in twee soorten, zegt Kingsnorth: de ‘rauwe’ en de ‘gekookte’. De eersten stappen radicaal uit het systeem, gaan volledig off-grid en zelfvoorzienend leven en zouden het liefst een volledig bombardement van alle datacenters uitvoeren. Dat is niet voor iedereen weggelegd. Maar de ‘gekookte’ radicalen willen, levend binnen ‘de Machine’, het systeem doorzien, uitdagen, weerstaan, omkeren en er zo doorheen lopen op weg naar iets beters. Dat ‘iets’ vereist menselijke gemeenschappen, wortels in de natuur, de verbinding met God en het doorgeven van herinneringen.
En dat brengt mij terug bij onze futiele daden van verzet: stop met TV en social media, weet wat je eet, leer weer te bidden en – ja, zeker dat – lees je bijbel. Daar zit de werkelijke waarde.