Nogmaals Kuitert

Naar aanleiding van het overlijden van Harry Kuitert schreef ik “Kuitert [breekt] weliswaar op strikt rationele wijze het hele rationele theologische bouwwerk af dat de gereformeerde traditie, net als alle andere christelijke kerken, over het geloof heen heeft gebouwd, maar dat doet hij enkel om te kunnen komen tot de eigenlijke kern daarvan.” Ik moet daar meer bij zeggen.

Ik was onlangs in Kampen en hoorde het verhaal van een van mijn vroegere hoogleraren, inmiddels een zeer hoogbejaarde leraar, die naar de begrafenis was geweest. Teleurgesteld en enigszins onthutst kwam hij weer thuis. ‘Daar was niets religieus meer aan,’ luidde het bericht. Klopt het dan toch dat Kuitert ‘alles overboord heeft gezet’? Ik kan dat niet rijmen met het beeld dat ik van hem krijg uit een documentaire van Omroep Zeeland over de jaren rond de Watersnoodramp, want daar zie ik een oprecht religieuze en vooral ook pastorale man aan het woord. Precies zo in het interview met Jacobine Geel bij zijn 80e verjaardag.

Maar ik weet het niet, want ik heb hem nooit gesproken. Het zou zeker kunnen dat hij tenslotte alle geloofsvoorstellingen losliet. Net als de vele gereformeerden (en hervormden) die ook ontdekten dat het rationele bouwwerk van de protestantse leer niet houdbaar was en daaruit de conclusie trokken dat er ‘dus’ verder ook niets is dat met God of geloof te maken heeft. Zelf kan ik de eerste stap goed volgen, maar ik trek die conclusie niet en als ik Kuiterts boeken lees, voel ik ook nergens de noodzaak om dat wel te doen.

Het heeft denk ik te maken met een keuze die mensen vooraf al voor zichzelf gemaakt hebben. Namelijk of dat wat buiten het bereik van de rationaliteit ligt daarom ook meteen tot illusie wordt en derhalve niet-werkelijk. Velen vinden van wel in de huidige cultuur, maar ik vind met veel anderen dat dat een erg onbevredigende kijk op de werkelijkheid biedt.

In zijn boeken laat Kuitert wat mij betreft tot aan de laatste bladzijde de lezer de ruimte om wel te vinden dat er meer is dan wat we rationeel kunnen vaststellen. Dat ‘meer’ zit niet in de emotie of het modewoord ‘beleving’, maar gewoon in het ‘meer’ zelf. Dat vooronderstelt geen mystieke ervaring – die heb ik zelf ook nooit gehad – maar wel een antenne voor mystiek. En dat herken ik zeker in de 19e eeuwse afgescheiden traditie en daarom noem ik het gereformeerd. Mijn overgrootvader kwam, volgens het verhaal, zijn zwaarmoedigheid teboven dankzij de meditaties van Abraham Kuyper, en die waren nou net niet van het rationele soort.

Ergens noemt Kuitert het regeltje van Anselmus uit diens zg. ontologisch godsbewijs (Proslogion ii en iiiEngelse vertaling). Anselmus zegt daar dat God is id quo maius cogitari non potest. Kuitert vertaalt dat met ‘het hoogst denkbare’. Maar ik leerde in de collegebanken bij Middeleeuws Latijn dat je moet lezen ‘datgene groter dan hetwelk niet gedacht kan worden’. Bij Kuitert is God dan het grootste binnen de rationaliteit (en dat is rationeel inderdaad onhoudbaar), maar Anselmus bedoelde juist dat God ons denkvermogen teboven gaat. Misschien zit daar inderdaad de aanwijzing dat Kuiterts keuze vooraf tenslotte toch een andere was dan de mijne.

Taede A. Smedes komt tot eenzelfde conclusie en ook Jan de Jongh zegt: “[Kuiterts] zoektocht was als een uienschil die je afpelt tot er niets overblijft. Maar daar gaan onze wegen toch uiteen. Voor mij blijft het geheim, een mysterie, bestaan, noem het God”. Blijft overeind dat Kuiterts glasheldere boeken velen bevrijd hebben van wat niet langer een plaats voor God kon zijn. Wie blijft steken in de beoordeling dat Kuitert ‘enkel maar afbreekt’, maakt zich ook stiekem en gemakkelijk af van diens wezenlijke kritiek.