Noodkist

Voor de trappen van het priesterkoor in de Sint-Servaasbasiliek staat sinds 18 maart de Noodkist, de 12e eeuwse schrijn met o.a. relieken van de heilige Servaas, in de 4e eeuw de eerste bisschop in de Nederlanden en vandaag nog steeds beschermheilige van Maastricht. Dat is bijzonder, want normaal staat de reliekschrijn veilig in de Schatkamer. Maar vanwege de covid-19-pandemie droegen de broedermeesters van Sint Servaas de relieken de kerk zelf binnen. Voor het laatst gebeurde dat in 1991 toen Saddam Hoessein tijdens de Golfoorlog met chemische wapens dreigde (naar we nu weten was dat vooral bluf).

Het nieuws haalde zelfs dagblad Trouw, hoewel daarin het oprechte begrip niet overhield. Zo’n actie was er in het verleden altijd “in de hoop dat het gevaar zou worden afgewend” – ‘hoop’ met de bijklank van ‘valse hoop’ en ‘zou worden’ suggereert op z’n minst dat het niet gebeurde. Kerkhistoricus Peter Nissen toont meer en beter begrip. “Bij de verering van relieken gaat het om geleefde religie,” zegt hij. Maar relieken worden dan toch weer zoiets als ‘een talisman of amulet’ en daarvan hebben we allemaal geleerd dat het bijgeloof en fantasie is.

We zijn er op zondag 26 april na de kerkdienst dus maar eens heen gereden. Met 100 over lege snelwegen is op zich al een vorm van stilte zoeken. De grens met België zat op slot, maar Maastricht was bepaald niet uitgestorven. Het was prachtig lenteweer tenslotte. Iedereen hield netjes anderhalve meter afstand. We waren nog net op tijd voor het laatste stukje van de korte viering en in de basiliek was het echt geen probleem om afstand te houden. Letterlijk een handvol mensen, allemaal ouder, zaten verspreid waar plaats was voor honderden. We werden verbonden door wierook en woorden en zongen twee coupletten uit het Sint-Servaaslied voor we met een zegen werden heengezonden. Om beurten mochten we nog even bij de reliekschrijn staan en een kaarsje branden. Dat was het.

Was dat het? Een verburgerlijkt ritueel in een bijna lege kerk? Zonder visioenen of wonderen? Een beetje troost? Misschien wel. Ik denk dat Trouw er niet veel meer van had kunnen maken. Middeleeuwse ‘botten’ werken immers niet tegen virussen in de 21e eeuw? We werden zelf ook niet echt spiritueel geraakt door de viering. Een wonderbaarlijk ingrijpen waardoor covid-19 ineens verdwenen is uit Maastricht en de  wijde omgeving ervan, gaat er niet komen. We merkten ook niet dat andere kerkgangers wel visioenen zagen of wonderen verwachtten. Stilletjes verdwenen ze en de laatsten koutten genoeglijk over de thee en nieuwtjes.

Maar daar kwamen we ook niet voor. Terwijl iedereen angstvallig afstand houdt van anderen of het huis niet meer uitkomt, en de meest angstvalligen al – medisch gezien onzinnige – mondmaskers dragen, deden wij iets zonder angst en zonder nut. We roken wierook, we hoorden een gebed, we zongen, we stonden met eerbied op een armlengte van wat zorgvuldig bewaard is van middeleeuwse heiligen. (Hoe kan een kwaliteitskrant relieken nu in vredesnaam bestempelen als ‘botten’?) En dat was goed om te doen.

Ik was mij ervan bewust hoezeer dezelfde noodkist als sinds die middeleeuwen was rondgedragen bij rampspoed en dreiging. Zouden de geprevelde en gezongen gebeden er nog aankleven? De heilige zelf kijkt met koperen blik onaangedaan naar voren. Maar misschien is dat het verkeerde woord. Er gaat een zekere onverstoorbaarheid uit van zo’n oude reliek. Die verheft zich boven de tijd waarin we nu verkeren. En dat is wellicht het belangrijkste.

Troost duurt maar even: tot de volgende onheilstijding. Hoop hoef je niet te zoeken, want die heb je of niet. Kracht putten mensen uit de onvermoede hoeken van hun ziel en uit de bemoediging van anderen. Maar hoe kijken we verder dan alle nuttige en verstandige maatregelen en hulp? Hoe komen we verder dan troosten en getroost worden? Hoe geraken we voorbij aan het vrezen en vermijden? Bijvoorbeeld door even uit die tijdstroom te stappen en naast een onverstoorbare reliek stil te staan, te bidden, een kaarsje te branden.

Het levert niets op, maar juist daarin schuilt het geheim. Het raakt je ziel: datgene in je wat je verbindt met dat wat groter – en vooral: anders – is dan wij kunnen denken. En juist dat hebben mensen nodig wanneer de vertrouwde kaders van de werkelijkheid ineens niet meer zo vertrouwd voelen.

De terugweg was net zo zonovergoten als de heenweg. De laatste helft mochten we zelfs weer 120. Maar aankomend in ons vlakke land van de veenkoloniën zeiden we tegen elkaar: ‘Met 100 reis je echt rustiger en zoveel extra tijd kost het nou ook weer niet.’ Rooms-katholiek worden gaat niet lukken, maar Sint Servaas reisde wel met ons mee terug. Misschien moeten we hem maar eens meenemen naar Wittewierum waar het klooster Bloemhof van abt Emo ooit stond, of naar de wierde van Marsum.