Oranje boven?

Het WK voetbal breekt weer los. Voorafgegaan door hevige discussies over hoe Qatar dat heeft binnengehaald en opgezet. Steekpenningen bij de FIFA, waarschijnlijk meer dan 6.000 dodelijke ongelukken bij de bouw van stadions en schrijnende betalingsachterstanden voor duizenden die het het slavenwerk wel overleefden. Hevige discussie dus.

Maar nu het eerste fluitsignaal heeft geklonken zijn we dat allemaal acuut en massaal vergeten. Want ‘we’ willen toch wereldkampioen worden? En het gaat toch om het spel? Ik heb er mijn buik nu wel van vol.

‘We’ worden geen wereldkampioen, maar een team van spelers. En dat uiteraard pas als alles helemaal meezit, wat het meestal niet doet. Spelers die het veld pas betreden nadat er miljoenen voor hen zijn neergeteld. Miljoenen die weer dubbel en dwars moeten worden terugverdiend via aandelen, uitzendrechten, supportersreizen en een onontkoombare berg oranje prullaria. ‘We’ doen gewoon mee met een miljoenenindustrie die het oprechte plezier van voetbal allang heeft overwoekerd.

Want het ‘spel’ is een complete industrie geworden. Beursgenoteerd, met louche deals, faillisementen, omkopen, match fixing enzovoort. Spelers zijn verhandelbaar ‘materiaal’ en trainers vooral zondebokken. Het gaat niet om het spel, maar om het geld. Hoogtijdagen voor die bekende hangsnor uit Grolloo. Potsierlijk uitgedost in oranje zitten ‘we’ op de bank voor de buis dat systeem volop in stand te houden.

Dus hebben wij – wijzelf – deze keer voor het eerst besloten dat ‘we’ niet meedoen. Een kleine boycot zonder meetbaar resultaat, maar daarom wellicht des te belangrijker. Omdat juist dat gejaag naar ‘resultaat’ de hele mallemolen van de geldmakerij (de chrèmatistikè en tokismos van Aristoteles) in stand houdt. En het valt niet mee het circus te vermijden dat je huis en je leven binnendringt zodra je de tv aanzet of de krant openslaat. Nog afgezien van het oranje en de reclame die de publieke ruimte nu weer weken gaan vervuilen.

Bij ons – wijzelf – is de straat weer versierd met de gebruikelijke kerstlichtjes. Altijd wel leuk en gezellig die kitsch en wij doen trouw mee. Maar dit jaar hangt het ook vol met oranje. De straat besloot dat ingehouden te doen, maar toch. We hebben getwijfeld. Zouden we alleen onze knipperende lampjes ophangen, zonder oranje? Uiteindelijk besloten we om toch maar niets op te hangen. Gewoon omdat we – wijzelf – echt niet mee willen doen aan die oranje schijnwereld.

Maar sport verbroedert toch? Lamenielachen. De broeders mogen elkaar in Qatar niet eens liefhebben. En thuis op de bank en in het café joelen en juichen ‘we’ eendrachtig, terwijl ‘we’ nauwelijks een poot uitsteken voor wie hier vluchtend naar veiligheid zoeken. Hoezo verbroedering?