Lijdenstijd

Dit schrijf ik drie dagen na Aswoensdag. Op de kalender van de kerk zijn daarmee de veertig dagen van de lijdenstijd weer begonnen. Dat woord ‘lijdenstijd’ heb ik altijd vermeden, maar nu gebruik ik het bewust. Want zoals al vele eeuwen lang geldt: de tijden veranderen, en wij met hen. En juist in de huidige tijd is er erg veel lijden. Maar hoe ga je daarmee om?

Keuls passieretabel, Dom van Aken, ca. 1520
Keuls passieretabel, Dom van Aken, ca. 1520

Christus’ lijden

Wat de kerk lang en vaak gedaan heeft – en nog steeds doet ­– is dat lijden uitsluitend op Christus betrekken. Gelovigen ‘lijden mee’, maar het gaat erom dat Christus ‘voor ons’ lijdt. En dat is dan bovendien bijna altijd iets dat twee millennia geleden gebeurd is. Het ‘meelijden’ hier en nu wordt zo vooral een geestelijk iets. Daar zat precies de reden waarom ik het nooit over ‘lijdenstijd’ wilde hebben. Lijden wordt zo tegelijk verheerlijkt en op afstand gehouden en het draait uiteindelijk om ons persoonlijk heil. Al dan niet in de toekomende tijd.

Het prachtige retabel uit de Schatkamer van de Dom van Aken illustreert dat. De wreedheden van Christus’ arrestatie, foltering en kruisiging worden letterlijk met verve uitgebeeld en de folteraars zijn echte lelijkerds. Maar de werkelijkheid van dat lijden verdwijnt direct weer achter de schitterende kleuren, de sierlijke plooien van de gewaden en het idyllische landschap op de achtergrond. Ik kan de gedachte niet onderdrukken: ‘Wat hangt de Heer toch mooi te lijden’. Terwijl dit toch geschilderd is in tijden die vol waren van oorlog, hongersnood, epidemieën en boerenopstand. Meer dan genoeg lijden, maar dat zie ik hier nergens terug.

De gulle schenker van dit retabel knielt devoot, maar heel erg zichtbaar, links voor in beeld. Ik bespeur geen greintje ‘meelijden’. Hier wordt een geestelijke oefening gedaan die losstaat van alle aardse ellende die er direct buiten de Dom al geweest moet zijn. Maar toch: het is een werkelijk prachtig kunstwerk.

Concreet lijden

In onze tijd zijn we ons maar al te zeer bewust van het vele lijden op aarde. De media geven je ook de kans niet om het te ontlopen. Maar bereikt het ons nog werkelijk of schermen we ons er voor af, net als die kanunnik op het retabel? Wat betekent dat ‘meelijden’ in de lijdenstijd nu echt? Gaat dat niet toch weer vooral om onze eigen emotie, of onze eigen opluchting dat dat lijden niet onszelf betreft?

Het liefst bannen we alle lijden gewoon uit, wat in feite betekent dat we iets dat domweg deel is van het leven ontkennen, verstoppen of ontlopen. Dus roepen we verontwaardigd dat geweld nooit een oplossing is. Een draai om de oren van een klierende kleuter is al genoeg voor juridisch ingrijpen. En aan het andere einde van de schaal moet alle geweld in Gaza ‘onmiddellijk stoppen’. We willen kennelijk alleen de zonnige kant van het leven zien.

Maar dat is niet de werkelijkheid. Lijden is deel van het leven. De christelijke opdracht is niet om lijden uit te bannen – dat kan nooit – maar om ermee om te gaan. Het leven op aarde is een gave van God en tegelijk een opgave. Het kan geen kwaad dat de kerkelijke kalender ons jaarlijks herinnert aan de werkelijkheid van het lijden.

Dat lijden zit in ons persoonlijk leven. In afgewezen worden en in eenzaamheid, in aangeboren afwijkingen en ziekten, in onvermijdelijke beperkingen en hardnekkige fouten, in gebroken relaties en onderlinge machtsstrijd, in verraad en bedrog. De mens is van nature tot alle kwaad in staat. De opgave is om daar zoveel als in ons vermogen ligt aan te veranderen en verbeteren. Want de mens is dankzij de schepping ook in staat tot alle goeds.

Lijden zit evenzeer in onze systemen. In onrechtvaardige verdeling van bezit, in uitbuiting, in racisme, in discriminatie, in ideologie en manipulatie, in sociale uitsluiting en onderdrukking, in economie, politiek en rechtssysteem. Onze zwakte is dat wij dat systematische lijden veel te makkelijk accepteren als onvermijdelijk. Want het systeem is nu eenmaal niet anders en dat kunnen wij niet veranderen, toch?

Bijbels antwoord

Het bijbelse antwoord is juist dat systemen geen onveranderlijke machten zijn, maar zijn gebaseerd op menselijke keuzes en beslissingen. It Doesn’t Have To Be £ike Thi$, schreef een Iona Community-lid al twintig jaar geleden. En dat is nog steeds even waar. Dat bijbelse geloof dat systemen niet almachtig zijn heeft de kerk overigens geleerd van de synagoge.

En precies daarom is antisemitisme nog steeds de lakmoesproef voor wanneer een samenleving weer in de fout gaat en systemen machtiger laat zijn dan mensen. Want zodra Joden weer het doelwit zijn, is er een zondebok en kunnen we weer heerlijk over onze eigen zonden en gebreken heenzien, zodat er niets verandert. Of we gaan, als we toch bezig zijn, nog andere zondebokken zoeken, zoals vluchtelingen, superrijken of iedereen die niet binnen ons eigen plaatje past. De systemen veranderen er niet van, wijzelf evenmin, en het lijden duurt dus voort.

Helaas, doorgaans reageren wij op lijden vanuit onze emotie, en niet zelden vanuit de angst dat lijden ook ons kan treffen. Of we stellen de zinloze vraag waarom God dat niet even voor ons oplost. Want Gods werkelijke oplossing is dat wij zelf veranderen, verbeteren en nooit opgeven. Precies daarom en daartoe is de Torah aan Israël gegeven. Jonathan Sacks zegt het zo in Genesis, boek van het begin (pag. 207):

De idealen van de Tora zijn hoog, en het verhaal dat door de Tenach en de joodse geschiedenis wordt verteld is maar al te vaak overgoten met mislukkingen en tekortkomingen. Toch heeft het jodendom generatie na generatie profeten, wijzen, filosofen en dichters voortgebracht die nooit hun droom lieten varen, nooit hun idealen prijsgaven of hun verwachtingen temperden. Zij bleven doorgaan, zoals Jakob doorging. Er schuilt grootsheid in deze weigering om de strijd te staken, in deze hardnekkige onwil om de wereld te accepteren zoals die is, en zich aan te passen aan de gangbare opvattingen en de kudde te volgen. Joden zijn altijd pioniers van de geest geweest, verstoorders van de openbare orde.

De oplossing voor Gaza is niet dat Israël gewoon stopt met vechten. Dat verschaft het fundamentele kwaad van Hamas alleen opnieuw alle ruimte. De oplossing is evenmin dat het kwaad van Hamas uitgeroeid moet worden met buitensporig militair geweld. Dat is gedoemd te mislukken. De staat Israël heeft zich in deze fuik laten drijven doordat decennia lang niet gewerkt is aan een werkelijk menswaardige oplossing voor de Palestijnen. Hun eigen machthebbers mogen daar evenzeer schuldig aan zijn, maar Israël had beter moeten weten. De Torah leert dat.

Het geweld van Hamas begon en eindigde niet op 7 oktober. Dat was een ongekende eruptie ervan, maar het was er al lang voordien en duurt voort tot op van vandaag. Hamas houdt zelfs vol dat het pas stopt als de laatste Jood uit Palestina is verdwenen. En hun geweld richt zich zowel tegen de staat Israël, als tegen de gijzelaars die nog steeds gevangen zijn, als tegen de eigen bevolking die willens en wetens als menselijk schild wordt gebruikt.

Maar ook al kleeft het bloed van de tienduizenden slachtoffers en de miljoenen vluchtelingen in Gaza aan de handen van Hamas – dat is echt de kern van de zaak – dan nog is de enige uitweg om alle lijden van Joden en Palestijnen serieus te nemen, actief de haat uit te bannen en concreet toekomst te bieden voor beiden. De woorden van Sacks zouden een leidraad moeten zijn.

En dan de kerk

En wat doet de kerk – de mijne is nog steeds de PKN –  met lijden? Ze moet ophouden het te vergeestelijken, zodat het iets wordt van een bovenaardse transactie tussen Vader en Zoon, die uiteindelijk alleen maar draait om persoonlijk zieleheil. De rechtzinnige verzoeningsleer is niet alleenzaligmakend en lijden is wezenlijk iets anders dan een mooie spirituele ervaring. Ze moet zich evenmin verbeelden boven de partijen te kunnen staan, want ze is aan alle kanten verweven in dezelfde systemen die het lijden veroorzaken. Wereldverbeteringsdrang is een ernstige zelfoverschatting.

Daarom heb ik niets aan de wollige ‘dubbele solidariteit‘ met Joden en Palestijnen, die nog steeds het officiële standpunt van de PKN is (ongeacht wat gemeenten of kerkleden daar zelf van denken). Dat blijft steken in een nutteloos enerzijds-anderzijds. En om dat te baseren op drie ‘verschillende en gelijkwaardige roepingen‘ is theologisch appels en peren bij elkaar vegen. Want ‘verbondenheid met het volk Israël’ is de kern van de zaak en het enige dat ons rechtstreeks verbindt met wat Sacks schrijft. Zoals Israël de Torah leeft, zo moet de kerk haar heilige Schrift leven. Oecumenische en diaconale roepingen staan daar niet gelijkwaardig naast, alsof geloven, leven en kerk-zijn naast elkaar zouden staan, maar het zijn uitvloeisels van die ene kern.

Voorlopig zijn de meest nuttige acties vanuit Nederland de pogingen die Mark Rutte doet om met beide partijen te praten, ook al weet hij dat zijn invloed zeer beperkt is, en de enorme klus die Sigrid Kaag op zich heeft genomen voor de wederopbouw van Gaza. Of bij beiden geloof een motiverende rol speelt, weet ik niet, maar dat zou best kunnen. En tja, ik had nooit gedacht dat ik Mark Rutte nog eens zou complimenteren…

Laat ik afsluiten met wat paus Franciscus tien jaar geleden eens schreef. Sacks citeert het in Leviticus, boek van het heilige (pag. 392):

Op 12 september 2013 ging paus Franciscus nog verder in zijn heroverweging. In een open brief aan de uitgever van een Italiaanse krant, La Repubblica, schreef hij: ‘Gods trouw aan het hechte verbond met Israël is nooit beëindigd, en … dwars door de verschrikkelijke beproevingen van deze eeuwen heen hebben de Joden hun geloof in God behouden. Daarvoor kunnen we hen als kerk, maar ook als mensheid, nooit voldoende dankbaar zijn.’